Interview met Jos Abbo, uit: 'De Fantasie, dertig jaar (on)gewoon wonen' (2013)
Dit interview van Connie Franssen met Jos Abbo is afkomstig uit het boek De Fantasie, dertig jaar (on)gewoon wonen uit 2013, een uitgave van Stadsarchief Almere. We publiceren dit interview ter ere van Van Fantasie naar Realiteit, een tentoonstelling over het oeuvre van Jos Abbo in Stadsarchief Almere van 5 oktober t/m 21 november 2024.
Architect Jos Abbo runt een succesvol architectenbureau in Almere, maar was net afgestudeerd aan de Kunstacademie toen hij hoorde van de prijsvraag. Hij besloot mee te doen. Tijdens het ontwerpen en bouwen van zijn huis op De Fantasie groeide Jos uit tot een volwaardig architect. Gepokt en gemazeld in het vak en gedwongen creatieve, out of the box oplossingen te vinden om het project te verwezenlijken.
Jos Abbo studeerde in 1979 af aan de Kunstacademie, waar hij architectonische vormgeving had gestudeerd. Er was crisis in de bouw en Jos zat werkloos thuis. ‘Ik had in de slaapkamer een soort bureautje gemaakt en tijd zat’, herinnert hij zich. ‘Ik was destijds gefascineerd door Buckminster Fuller met zijn spaceframes, gebouwen gemaakt met aluminium buizen en bestaand uit piramides en vier- vlakken. Inmiddels zat ik in het eerste jaar van de Academie voor Bouwkunst. Almere kende ik een beetje. In 1976 was ik er met de beroepsvereniging geweest, rond Sinterklaas. Het was guur, winderig weer natuurlijk. Ik weet nog dat ik er heel dubbel over was. ‘Hier moet het dus allemaal gebeuren, een nieuwe stad’, dacht ik. Maar het verbaasde me dat niet alles nieuw was qua denken. Haven was een soort imitatie-Amsterdam met grachtjes.’
Recreatiewoning
Hij besloot mee te doen in de B-categorie, met projecten die werkelijk gebouwd zouden kunnen worden. ‘Het motto van de prijs- vraag was “Ongewoon wonen” en de woning zou tijdelijk zijn, dat sprak me aan. Vanwege die tijdelijkheid dacht ik aan een recreatiewoning. Wij woonden met kleine kinderen op de Oudezijds Achterburgwal, een zeer kleurrijke buurt. We zochten een plek buiten de stad waar de kinderen in het weekend de ruimte zouden hebben. Dat was voor mij de motivatie mee te doen.’
Isosaëder
Het ontwerp werd een ‘Isosaëder’, een bolvorm afgeleid uit twintig gelijkzijdige driehoeken. Binnen die driehoeken werd een kubusvormige constructie geplaatst met daarin de keuken, toilet, eet- en zithoek en een slaapverdieping. ‘We kregen een bouwvlak van 20 x 20 meter om het ontwerp te realiseren, de locatie was een verrassing. Mijn ontwerp was een alzijdig ontwerp waar je alle kanten mee op kon, het was niet afhankelijk van locatie. Pas toen we gewonnen hadden, zagen we de locatie voor het eerst. Ik weet het nog als de dag van gisteren; we gingen er op een zondagmiddag met de bus vanuit Amsterdam naartoe. In Stedenwijk werden de Boulevardflats gebouwd. We stonden daar aan het water en dachten waar is het? Er was alleen maar rietland. Toch hadden we direct het gevoel dat het wel iets kon worden. Een paar maanden later was het bouwrijp en begon het echt.’
Sponsoren zoeken
De prijswinnaars kregen een stuk grond van 20 x 20 meter in bruikleen en konden aan de slag. Niemand had enig idee hoe. De woningen hadden een tijdelijk karakter en waren ongewoon, dus de banken zaten niet bepaald te springen om een hypotheek te verstrekken. ‘We bedachten dat we sponsors moesten zoeken. En omdat geld lospeuteren een probleem zou worden in die moeilijke tijd bedacht ik dat ik sponsors om materiaal kon vragen en dan in ruil daarvoor naams- vermelding bij het project zou aan- bieden. Ik had geen werk, dus ik kon veel tijd besteden aan het benaderen van sponsoren. Ik ben met het OV het hele land doorgereisd en heb beslissers bij bedrijven mijn plan gepresenteerd; er werd heel goed op gereageerd, het werd begrepen. Het was natuurlijk een lastige periode in de bouw en dit gaf bedrijven de kans zich te laten zien. Niet gehinderd door enige kennis en schroom heb ik vervolgens een hek van 20 meter waar een grote sponsor een groot bord kon ophangen en een kleine sponsor een klein bord. Ook die borden heb ik zelf gemaakt.’
Fantastische tijd
De materialen werden uit alle hoeken van het land naar Almere gereden. Daarna begon de bouw. ‘We hebben het casco in drie dagen gebouwd. Ik had al heel veel voorbereid, prefab gemaakt. Houtskeletbouw en de aannemers in Almere hebben die manier van bouwen later heel vaak herhaald. Ik was een van de eersten die de prefabconstructie bedacht. Peter Loerakker en ik zijn begonnen met onze huizen, daarna volgde al snel de rest. Het was een fantastische tijd, ik word nog warm als ik eraan terugdenk. We deelden de liefde voor architectuur en bouwen, had- den allemaal jonge gezinnen, waren gelijkwaardig aan elkaar. Alle ont- werpen hadden een bepaalde eigen- heid. Wij gebruikten het huis aan- vankelijk als weekendhuis maar toen de kinderen groter werden, wilden we uit Amsterdam weg. Het werd te onveilig voor de kinderen; er waren veel junks in de buurt en de Aids- epidemie brak uit. Op een gegeven moment hebben we besloten niet meer terug te gaan naar Amsterdam en zijn we op De Fantasie blijven wonen, op 33 m2 met drie kinderen. Een mooie tijd. Ik houd van zeilen en had er een bootje liggen, dat inspireerde anderen ook een bootje aan te schaffen. Dat werd een beetje een mannending, heel leuk.’
Van Fantasie naar Realiteit
In die periode werd de prijsvraag voor De Realiteit uitgeschreven. Jos Abbo besloot weer mee te doen en dan een grotere woning te ontwerpen. Het lukte. ‘Ik heb ontslag genomen bij het architectenbureau waar ik werkte en ben gaan organiseren. Een enorm risico, maar ik wist: dit is mijn pad. Ik heb een container in de tuin gezet, dat werd mijn kantoor en ik ben aan de slag gegaan. In 1988 was die woning klaar en zijn we van De Fantasie naar De Realiteit verhuisd, met pijn in het hart, want we waren gehecht geraakt aan De Fantasie en de bewoners. Inmiddels wonen we in Overgooi en zijn vergroeid geraakt met Almere. Mede dankzij die stad ben ik geworden wat ik nu ben. Die periode was het begin van mijn carrière als architect. Die manier van ontwerpen, dat anders denken, zit in mijn systeem. Ik heb daardoor bijzondere bagage meegekregen.’
Interview: Connie Franssen (2013)